De leeftijd waarop Nederlanders aanspraak kunnen maken op het staatspensioen van de AOW gaat geleidelijk omhoog. Veel jongeren denken nog dat ze eerder AOW krijgen dan feitelijk het geval is.

Een meerderheid van de mensen schat de eigen AOW-leeftijd te laag in. Die leeftijd loopt volgens de huidige wetgeving op tot 67 jaar in 2023. Daarna is de AOW gekoppeld aan de levensverwachting, waardoor een jongere van 35 jaar mogelijk moet doorwerken tot hij minimaal 70 jaar is. Maar dat realiseert zich nog geen derde van deze leeftijdsgroep.

Dit blijkt uit de Wijzer in geldzaken Pensioenmonitor 2014, die verschijnt in het kader van de Pensioen3daagse op 28, 29 en 30 oktober. Tijdens deze drie dagen zetten ruim 250 organisaties zich in om Nederlanders meer inzicht en overzicht te geven in hun pensioensituatie nu en later.

Besef gevolg hogere AOW-leeftijd gering

Opvallend is ook dat een grote groep mensen tussen de 40 en 55 jaar zich de stijging van de AOW-leeftijd niet realiseert. Nog geen kwart van de 45-49 jarigen houdt er rekening mee dat ze langer moeten doorwerken dan 67 jaar, terwijl zij hun eerste AOW zullen ontvangen als ze 68 jaar of ouder zijn.

Meer dan de helft van de Nederlandse beroepsbevolking ziet wel de noodzaak om zich te verdiepen in de eigen financiële situatie na pensionering. ,,Toch maakt slechts 11 procent geregeld tijd vrij om naar zijn pensioen te kijken”, stelt de monitor.

De helft van de ondervraagden geeft aan vermogen op te bouwen deels via de eigen woning om na pensionering te kunnen leven zoals nu. Als de woning is afgelost scheelt dit direct in de lasten. Een derde noemt langer doorwerken als maatregel om het inkomen na pensionering aan te vullen.

Een minderheid (38 procent) heeft bij het kopen van een woning rekening gehouden met de financiële gevolgen ervan na pensionering en de financiële situatie van het huishouden na overlijden .

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl